
Eric (OSB-VUB)
22 mei 2025
Blasfemie, vrijheid en verbeelding - Throwback op geslaagde studiedag
Wat betekent blasfemie vandaag nog? Is het heiligschennis, artistiek verzet of een juridische fuik? Tijdens de “studiedag Blasfemie” in de nasleep van “Nom De Dieux" – georganiseerd door HuisvandeMens, Huis Praktisch Humanisme en OSB-VUB, met steun van DeMens.nu – doken zes sprekers in de spanningsvelden tussen kunst, geloof, macht en vrije meningsuiting. Van oude kerkgeboden tot hedendaagse protestwetten, van satire tot staatsrecht: het werd een rijkgeschakeerd programma dat de grenzen van ons denken (en spreken) opzocht.
David Nash: van godslaster tot politiek instrument
De Britse historicus dr. David Nash (Oxford University) beet de spits af met een meeslepend overzicht van vijf eeuwen blasfemiewetgeving. Waar godslasterij in de vroegmoderne tijd bedoeld was om het geloof te beschermen, werd het later vooral een manier om sociale rust en gezag te bewaren. Nash liet zien hoe blasfemie zich geleidelijk verplaatste van het domein van religie naar dat van de openbare orde, en hoe context steeds belangrijker werd bij de beoordeling van wat als heiligschennis wordt ervaren.
Hij verwees naar spraakmakende voorbeelden, zoals de film The Last Temptation of Christ van Martin Scorsese en Life of Brian van Monty Python. Ook hedendaagse wetgeving en supranationale druk kwamen aan bod: censuur dreigt steeds vaker een reflex te worden in plaats van een uitzondering.
Jan De Groote: artikel 546 als seculiere blasfemie?
Jan De Groote (voorzitter OSB-VUB, gastprofessor grondwettelijk recht aan de VUB) richtte zijn aandacht op artikel 546 van het nieuwe strafwetboek, dat de “kwaadwillige aantasting van het overheidsgezag” strafbaar stelt. Volgens hem is dit een moderne, seculiere opvolger van het historische kanselmisdrijf.
De Groote waarschuwde voor het risico dat vreedzame oproepen tot burgerlijke ongehoorzaamheid worden gecriminaliseerd. Containerbegrippen zoals “goede zeden” en “openbare orde” zijn vaag en rekbaar, en de levensbeschouwelijke bescherming van het vrijzinnig humanisme blijkt juridisch beperkt. “Vrijheid bestaat bij gratie van conflict en kritische ondervraging,” benadrukte hij.
Eliane Van Den Ende: satire als spiegel
Eliane Van Den Ende (Koninklijke Vlaamse Academie van België) bracht een historische en kunstzinnige lezing over de Belgische satire, van Louis Joseph Ghémars witte schilderij (1870) tot de maatschappijkritiek van Johan Muyle en François de Coninck. Ze toonde hoe zwans – gelaagde, rebelse humor – in België een unieke vorm van kritiek en verzet is geworden.
Ze belichtte ook de rol van de Agathopèdes, het gebruik van het varken als symbool voor vrijdenkerij, en de herontdekking van Tijl Uilenspiegel als icoon van liberale satire. Haar lezing was een ode aan satire als blijvend artistiek tegengewicht voor religie en gezag.
Willem Elias: kunst, waarheid en de lach
Prof. em. Willem Elias (VUB) benaderde blasfemie als een vorm van kritisch denken en artistiek vrijmaken. Vanuit de denkkaders van Nietzsche en Bakhtin analyseerde hij hoe kunst als blasfemische kracht vanzelfsprekendheden bevraagt. Humor en het naakt spelen hierbij een sleutelrol.
Kunstenaars die schuren tegen religie, autoriteit of gendernormen botsen vaak op censuur. Elias benadrukte dat dergelijke reacties niet wijzen op de gevaarlijkheid van het werk, maar op de angst van de samenleving voor het onbehaaglijke.
David Gullentops: Cocteau en de grens tussen mystiek en blasfemie
Prof. em. David Gullentops (ULB/VUB) bracht geen klassieke lezing, maar stelde zijn eigen kortfilm De tien lasterlijke aanklachten van Jean Cocteau. Deze poëtische bijdrage toonde hoe Cocteau’s werk balanceert op de grens van religie, mystiek, erotiek en provocatie. In Gullentops’ ogen staat Cocteau symbool voor de kunstenaar als grensbewoner — een figuur die de sacrale ruimte betreedt, maar er ook mee speelt en tegen duwt.
Zijn bijdrage vormde een verstilde, beeldrijke afsluiter die de thematiek van blasfemie op een zintuiglijke manier voelbaar maakte.
Extra bijdrage
• Jeffrey Tyssens – docent hedendaagse geschiedenis, Vrije Universiteit Brussel – gaf aanvullende historische context bij de Belgische traditie van godslaster en maatschappelijke satire en stelde zich de vraag of Blasfemie terug van weggeweest was.
Het debat is niet gesloten
De studiedag bracht stemmen uit geschiedenis, recht, kunst en filosofie samen. Wat bleek? Blasfemie is geen stoffig relikwie, maar een actuele en dynamische toetssteen voor de kwaliteit van onze democratische ruimte. Van religiekritiek tot protestkunst, van satire tot grondrechten: het is aan ons om dat gesprek levend te houden.